Hoe VUB en UZ Brussel Type 1 diabetes zichtbaar maken, van labo tot patiënt

Type 1 diabetes

Type 1 diabetes is een ziekte die je niet meteen ziet. Kinderen en volwassenen met deze aandoening lijken van buiten ‘gewoon’, maar van binnen verwoest het immuunsysteem de insulineproducerende bètacellen in de pancreas. Die onzichtbaarheid maakt het leven met de ziekte complex: waarom stijgt de bloedsuiker plots? Waarom vergt gezond blijven zoveel planning en discipline?

Aan de VUB en het UZ Brussel, het ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel, werken onderzoekers al tientallen jaren aan manieren om deze ziekte beter te begrijpen én te behandelen. We spraken met kinderarts en onderzoeker Prof. Willem Staels (Beta Cell Neogenesis onderzoeksgroep, VUB), en chirurg gespecialiseerd in pancreas- en celtherapie Prof. Dr. Daniel Jacobs-Tulleneer-Thevissen (Diensthoofd oncologische, thorax en transplantatieheelkunde, UZ Brussel), over het belang van translationeel onderzoek, het doorbreken van onzichtbaarheid en de zoektocht naar nieuwe behandelingen.

Prof. Staels legt uit dat de onzichtbaarheid van Type 1 diabetes een van de grootste uitdagingen vormt: “De ziekte speelt zich af op celniveau. Het immuunsysteem valt de bètacellen aan, de cellen die insuline produceren, en dat merk je niet van buitenaf. Voor ouders, leerkrachten en kinderen zelf is dat verwarrend. Je ziet niets, maar er gebeurt veel in het lichaam. Symptomen zoals veel plassen, dorst of gewichtsverlies komen pas tevoorschijn wanneer het aantal bètacellen drastisch is gedaald.”

"Type 1 diabetes is een auto-immuunziekte en heeft dus niets te maken met levensstijl of opvoeding"

Die onzichtbaarheid heeft ook een emotionele impact. “Ouders voelen vaak een schuldgevoel. Ze vragen zich af of ze iets verkeerd hebben gedaan. Maar Type 1 diabetes is een auto-immuunziekte. Het heeft niets te maken met levensstijl of opvoeding. Het immuunsysteem maakt een fout en valt het eigen lichaam aan.”

Van labo naar patiënt – en weer terug

Prof. Jacobs-Tulleneer-Thevissen vult aan: “Voor ons als onderzoekers en klinisch team is het belangrijk om dat onzichtbare zichtbaar te maken. We bestuderen de cellen en ontwikkelen behandelingen die rechtstreeks naar de patiënt kunnen. Dat is wat we translationeel onderzoek noemen: van labo naar kliniek, en weer terug.”

Prof. Staels benadrukt dat onderzoek en kliniek nauw verbonden zijn. “In het labo bestuderen we waarom bètacellen afsterven en hoe ze functioneren. Tegelijkertijd zien we in de kliniek welke behandelingen werken of juist niet. Als iets faalt, gaan we terug naar het labo om oplossingen te vinden. Dat continue feedbackproces is cruciaal voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën.”

Prof. Jacobs-Tulleneer-Thevissen is veelal actief in de klinische praktijk: “Wij doen pancreastransplantaties, maar die zijn beperkt tot een kleine groep patiënten vanwege donortekorten en de nood aan zware medicatie tegen afstoting. Daarom kijken we ook naar stamcellen. Die zijn een onbeperkte bron van bètacellen, die mogelijk in de toekomst een bredere groep patiënten kunnen helpen.”

Op zoek naar nieuwe bètacellen

De onderzoekers werken aan verschillende strategieën om het immuunsysteem te omzeilen of te hertrainen. Prof. Staels: “Bij sommige behandelingen proberen we het immuunsysteem tijdelijk stil te leggen, zodat de bètacellen kunnen overleven. In andere trajecten werken we aan genetisch aangepaste cellen die minder zichtbaar zijn voor het afweersysteem.”

Voor patiënten en hun families is het essentieel om te zien wat er in het lichaam gebeurt. Technologie speelt daarin een sleutelrol. “Continue glucosesensoren en slimme insulinepompen maken zichtbaar wat eerder volledig onzichtbaar was. Dat helpt niet alleen bij de behandeling, maar ook bij het doorbreken van taboes. Kinderen voelen zich minder alleen en ouders begrijpen beter wat er gebeurt.”

Prof. Jacobs-Tulleneer-Thevissen: “Die zichtbaarheid is ook belangrijk voor ons onderzoek. Door te volgen hoe patiënten reageren op nieuwe therapieën, kunnen we het onderzoek bijsturen. Dat continue samenspel tussen kliniek en labo is uniek.”

Transplantatie van de pancreas of van bètacellen is momenteel een mogelijkheid voor een selecte groep patiënten legt Prof. Staels uit: “Het probleem met cellen is dat ze geen eigen bloedvatennetwerk hebben. Bij transplantatie gaat een groot deel van de cellen verloren, soms wel 60 tot 80%. In ons onderzoek proberen we de overleving van die cellen te verbeteren, onder andere door het stimuleren van de aanmaak van nieuwe bloedvaten.”

"Celtherapie kan op termijn een echte doorbraak zijn"

Daarnaast richten de onderzoekers zich op het creëren van functionele bètacellen uit stamcellen. Prof. . Jacobs-Tulleneer-Thevissen: “Het is een complex proces. Nieuwe bètacellen moeten rijpen en volledig functioneel worden. We onderzoeken hoe het energiemetabolisme van de cel kan worden geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door de rol van ijzer en zuurstof te begrijpen. Dat kan helpen om cellen te laten overleven en beter te functioneren bij transplantatie.”

Naast behandeling is het voorspellen van Type 1 diabetes een belangrijk onderzoeksveld. Prof. Staels: “Bij sommige families kunnen we jaren van tevoren zien dat het risico verhoogd is, door auto-antistoffen in kaart te brengen. Zo kunnen we interventies opstarten voordat de ziekte volledig doorbreekt.”

Prof. Jacobs-Tulleneer-Thevissen: “Door vroegtijdig te screenen, hopen we de progressie van de ziekte te vertragen. Dat kan later ook de nood aan intensieve therapieën verminderen.”

Beide onderzoekers zijn hoopvol voor de toekomst, maar realistisch. Prof. Staels: “Type 1 diabetes blijft een complexe, onzichtbare ziekte. Onderzoek en technologie maken het beter beheersbaar en geven hoop op toekomstige behandelingen. Onze taak is patiënten en families te ondersteunen en nieuwe therapieën mogelijk te maken.”

Prof. Jacobs-Tulleneer-Thevissen voegt toe: “Celtherapie kan op termijn een echte doorbraak zijn. We streven naar veilige, breed toepasbare behandelingen zonder zware immuunonderdrukking. Het is een lang traject, maar elke stap telt.”

Bio

Daniel Jacobs-Tulleneers-Thevissen is hoofd van de afdeling Chirurgische Oncologie, Thoracale Chirurgie en Transplantatie en coördinator van het Transplantatiecentrum van het UZ Brussel. Hij is ook hoofddocent Anatomie aan de faculteit Geneeskunde en Farmacie van de Vrije Universiteit Brussel. Hij combineerde zijn opleiding tot chirurg met een preklinisch onderzoeksproject aan het Diabetes Research Center van de VUB en behaalde in 2013 zijn doctoraat in de medische wetenschappen. Daarna specialiseerde hij zich in abdominale transplantatiechirurgie en endocriene chirurgie. Hij heeft een bijzondere interesse in pancreastransplantatie en klinische celtherapie voor diabetes.

Willem Staels

Bio 

Daniel Jacobs-Tulleneers-Thevissen behaalde zijn artsendiploma in 2004 en zijn specialisatie chirurgie in 2013 aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2013 promoveerde hij tot doctor in de medische wetenschappen. Hij is gespecialiseerd in abdominale transplantatieheelkunde, met een bijzondere focus op pancreastransplantatie en celtherapie voor diabetes. Sinds 2015 is hij coördinator van het transplantatieprogramma van het UZ Brussel en doceert hij anatomie aan de VUB. Daarnaast is hij lid van verschillende nationale en internationale wetenschappelijke verenigingen.

Daniel Jacobs-Tulleneers-Thevissen